Cinekid

Film
Aangevraagd: € 550.000
Toegekend: € 477.480

Inleiding

Stichting Cinekid Amsterdam heeft als doel de kwaliteit en beschikbaarheid van film-, tv- en nieuwe mediaproducties voor kinderen te verhogen. Daarnaast wil de organisatie de actieve participatie van kinderen binnen media stimuleren. De programmering van Cinekid bestaat uit film- en televisie producties, media installaties in het MediaLab en de Cinekid for Professionals markt. Verder realiseert Cinekid een satellietprogramma in ongeveer dertig steden in Nederland tijdens de herfstvakantie. Door het jaar heen biedt de organisatie educatief aanbod aan voor scholen, culturele instellingen en zakelijke relaties. Voor jonge makers, studenten en jongeren zijn er talentontwikkelingsactiviteiten.

In 2017-2020 zet Cinekid in op verdieping en versterking van merk en activiteiten. De kernactiviteiten worden geconsolideerd, met op onderdelen beperkte groei. De hoofdlocatie is de Westergasfabriek met Het Ketelhuis en als aanvullende locatie The Movies. Cinekid verlaagt de leeftijd van het festival van 4 tot 14 naar 3 tot 14 jaar. De organisatie wil in Amsterdam een betere inbedding van de media-educatie in het primair onderwijs realiseren in vergelijking met de periode 2013-2016 waarin, behoudens festivalbezoek, de vraag stagneerde. In 2015 is de organisatie begonnen het scholenprogramma ook aan te bieden in Rialto, EYE en Pathé Arena omdat vanuit deze stadsdelen minder bezoekers naar het festival komen; dit wordt voortgezet. De in het Amsterdamse MediaLab ontwikkelde en geteste aanpak wordt ingezet in landelijke (scholen)projecten door het jaar heen en bij Cinekid op Locatie.

Cinekid is in de periode 2013-2016 opgenomen in het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam voor een jaarlijks bedrag van € 477.480 per jaar. De subsidie van € 550.000 die aan het AFK wordt gevraagd is voor het geheel aan activiteiten. De organisatie vraagt hiermee een verhoging als bijdrage aan de reguliere activiteiten.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als ruim voldoende. Cinekid is een (inter)nationaal gerenommeerd jeugdfilmfestival en onderscheidend door de kwaliteit van het aanbod. Voor kinderen worden wereldwijd volop films gemaakt. De selectie die Cinekid daarin maakt, vindt de commissie overtuigend. De kwaliteit van het tv- en filmaanbod is onomstreden. Het overgrote deel van de films die worden geprogrammeerd zijn veelal niet ergens anders te zien of gaan in première tijdens het festival. Cinekid is niet de enige organisatie die zich richt op kinderfilm in Nederland, maar wel verreweg de grootste en bekendste. Naast de filmprogrammering vindt de commissie het Medialab bijzonder vanwege de hoge kwaliteit waarop nieuwe(re) media en techniekproducties worden geselecteerd en gepresenteerd. Cinekid voor professionals is nog steeds van grote waarde voor veel partners in stad en land. De festivalactiviteiten komen met vakmanschap tot stand en Cinekid weet hiermee zeggingskracht te realiseren.

De visie van de organisatie is helder beschreven en wordt vertaald in een voldoende samenhangende programmering. Wel denkt de commissie dat aanscherping mogelijk is: hier en daar vond de commissie de visie nog weinig specifiek. Zo is bijvoorbeeld de relevantie van kwalitatief hoogwaardige en creatieve beeldcultuur wel op algemeen niveau verweven in de plannen, maar krijgt als afzonderlijk onderwerp weinig aandacht. Dit terwijl daar in de ogen van de commissie de kern van het bestaansrecht van Cinekid ligt. Verder vindt de commissie het positief dat Cinekid naar meer verbinding streeft tussen de drie pijlers film, tv en nieuwe media installaties. Dit sluit goed aan bij de samenkomst van mediaplatforms die al langere tijd gaande is. De commissie is echter wel van mening dat beter zou mogen worden uitgewerkt op welke wijze Cinekid die verbinding vorm wil geven in de komende jaren. Dat blijft in het plan nog tamelijk abstract.

De visie op Amsterdamse cultuureducatie vindt de commissie weinig uitgesproken. Een blik op de eigen positie binnen het bredere veld van Amsterdamse cultuureducatie is nauwelijks aanwezig. In het plan wordt vooral een lijst met samenwerkingspartners genoemd. Verder vindt de commissie de relatie tussen educatieve doeleinden, inzet van didactische methoden en het daadwerkelijke aanbod summier uitgewerkt. Alleen de doelen en het aanbod worden, los van elkaar, kort beschreven. Hiermee krijgt de commissie weinig zicht op de relevantie van de activiteiten en de noodzaak tot versterking van het scholenprogramma op decentrale locaties. Talentontwikkeling is in de ogen van de commissie daarnaast mager inzichtelijk gemaakt. Het gaat om 35 personen die een kort traject doorlopen, waarvan nog onduidelijk is wat dit traject precies inhoudt.

Cinekid wil, zij het beperkt, meer activiteiten gaan doen. Hiermee lijkt het advies van de Amsterdamse Kunstraad uit 2012, om zich meer op de kernactiviteiten van het festival te richten, geen navolging te hebben gevonden.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. De financiële situatie van Cinekid was de afgelopen jaren precair. In 2015 zijn er positieve cijfers geschreven en lijkt de weg omhoog gevonden door kostenreductie en door minder activiteiten te organiseren. De noodzakelijke reserves zijn aan het groeien. Verder is relevant dat de Raad voor Cultuur onlangs een positief advies gaf en een verhoging van de bijdrage op basis van de motie Monasch een mogelijkheid lijkt. Hiermee is er uitzicht op realisering van de basis van de beoogde begroting. Cinekid heeft zich de afgelopen jaren succesvol getoond in het verwerven van private fondsen en (Europese) subsidiegelden. De tegenvallende structurele rijksinkomsten in de periode 2013-2016 zijn daarmee gedeeltelijk opgevangen. 

De commissie heeft er voldoende vertrouwen in dat de beoogde aanvullende financiering ook in de aankomende periode gerealiseerd kan worden. Toch zal Cinekid, in de ogen van de commissie om te kunnen voortbestaan, een efficiency- en professionaliseringsslag moeten maken in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering laat de afgelopen jaren behoorlijke fluctuatie in kosten en inkomsten zien. De projectkosten lijken minder goed beheersbaar te zijn: in 2013 en 2014 leverden ze verliezen op. Dat de organisatie meer grip krijgt op deze kosten vindt de commissie een aandachtspunt.

De commissie mist een overtuigende visie op het omgaan met risico’s en vindt de begroting moeilijk te doorgronden door de veelheid aan activiteiten. Cinekid geeft bijvoorbeeld aan de wijken in te willen en het bereik onder scholen te willen vergroten na eerdere tegenslagen en bezuinigingen. Een concreet stappenplan en risicoanalyse om deze ambitie te bereiken ontbreekt echter. Iets soortgelijks geldt voor ambitie die Cinekid heeft om lokale MediaLabs uit te breiden op basis van projectfinanciering. Indien succesvol betekent dit na de opstartfase een groei in structurele lasten. Hier wordt in de plannen niet op ingegaan.

In de meerjarenbegroting houdt Cinekid rekening met een kleine stijging van het totale budget. Er wordt een mix van inkomsten beoogd die met gemiddeld 27,5% net voldoet aan de norm van het AFK. De afgelopen jaren werd gemiddeld 34% gerealiseerd, waarmee het beoogde percentage haalbaar lijkt. De commissie constateert dat Cinekid haar ambitie op het vlak van eigen inkomsten daarmee wel naar beneden bijstelt. De eigen inkomsten dalen weliswaar niet in absolute zin, maar in verhouding tot de totale baten, doordat Cinekid rekening houdt met hogere subsidiebijdragen van het Rijk en het AFK. De commissie vindt dat er zo een weinig evenwichtige verhouding tussen publieke en private middelen ontstaat. Voor een evenwichtige financieringsmix, op ook langere termijn, acht ze het wenselijk dat Cinekid zijn ondernemend vermogen aanwendt om de komende jaren het eigen inkomstenpercentage blijvend te vergroten.

Cinekid heeft een bestuur op afstand met zes leden. Het volgt de Governance Code Cultuur en licht dit jaarlijks toe in het bestuursverslag. Het jaarverslag en de jaarrekening worden gepubliceerd op de website. De organisatie heeft geen concrete visie en aanpak op de culturele diversiteit van het personeelsbestand en het toezicht. Wel werft Cinekid bewust vrijwilligers met cultureel diverse achtergrond en is er in de programmering aandacht voor culturele diversiteit.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als ruim voldoende. Er is een duidelijke visie op het betrekken van de jeugdige doelgroep, de interactie en korte lijn is een grote kracht van Cinekid. De organisatie vindt naar mening van de commissie ook goed aansluiting bij professionals. Er is een grote naamsbekendheid en er wordt een relevant publieksbereik gerealiseerd. De marketingaanpak is daarentegen behoorlijk summier uitgewerkt in de ogen van de commissie. Er blijkt niet duidelijk een werkwijze om het bezoekersaantal verder te optimaliseren.

De beoogde publieksgroei is gematigd, maar een goede onderbouwing van de ambitie om hogere aantallen in het onderwijs te bereiken is nauwelijks aanwezig. In de aanvraag wordt hier alleen het volgende over gezegd: “De marketingcommunicatie voor educatie kenmerkt zich door een persoonlijke, actieve en inventieve benadering van scholen en educatieve instellingen”. Zoals bij zakelijke kwaliteit al geconstateerd, denkt de commissie dat Cinekid zich meer kan inspannen een groter betalend publiek te trekken, met name naar de activiteiten die inkomsten genereren, zoals het festival.

Met de festivaleducatie worden ook kinderen met een niet-westerse achtergrond bereikt. Onduidelijk is in de aanvraag of Cinekid publieksonderzoek doet en of men voornemens is dat in de toekomst te gaan doen.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding als goed. Cinekid heeft in de jaren een groot netwerk van samenwerkingspartners in Amsterdam en in de rest van Nederland opgebouwd. Op het Westergasterrein en met andere partners in de stad wordt intensief samengewerkt, gedurende het festival maar ook door het jaar heen. Naast culturele partners wordt er samengewerkt met maatschappelijke organisaties als scholen. De relatie met grootstedelijke thema's is aanwezig, maar niet heel sterk.

De spreiding beoordeelt de commissie als goed. Een groot deel van de activiteiten vindt plaats in Amsterdam West op het Westergasfabriekterrein. Verder zijn er activiteiten met filmzalen verspreid over de stad en is er het educatieve programma dat in verschillende stadsdelen plaatsvindt.

Conclusie

De commissie is overtuigd van de kwaliteit van de kernactiviteiten van Cinekid. Ze mist echter een overtuigende uitwerking van de inhoud en het bereik van de uit te breiden educatieve activiteiten, waardoor de meerwaarde daarvan voor de commissie weinig tastbaar is. De commissie geeft dan ook geen prioriteit aan ondersteuning van uitbreiding van de educatieve activiteiten. De commissie constateert verder dat er een minder evenwichtige verhouding tussen publieke en private middelen ontstaat. Verder is voor de commissie relevant dat Cinekid in de ogen van de commissie om te kunnen voortbestaan een efficiency- en professionaliseringsslag moet maken in de bedrijfsvoering. Focus is noodzakelijk. Nieuwe activiteiten en projecten kosten meer en brengen hogere risico’s met zich mee. De commissie mist een overtuigende visie op het omgaan met financiële risico’s en vindt de begroting moeilijk te doorgronden door de veelheid aan activiteiten. Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie een pas op de plaats te maken en het te honoreren bedrag niet te verhogen ten opzichte van de kunstenplanperiode 2013-2016. De commissie adviseert de aanvraag gedeeltelijk te honoreren, voor het bedrag van € 477.480 per jaar.