60 layers of cake foundation

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 112.500
Toegekend: € 0

Inleiding

Het Grote Kunst voor Kleine Mensen Museum beoogt een kunstmuseum voor jeugd te realiseren, met een ondersteunende accommodatie voor overnachting. Het museum omschrijft zichzelf als een volwassen kindermuseum, dat beeldende kunst op een vernieuwende, niet-bevoogdende, niet-kinderachtige manier brengt met innovatieve presentatievormen voor een doelgroep van vier tot negentien jaar. Zowel in het ontwerp als de programmering van het museum, wordt direct samengewerkt met kunstenaars en jongeren.

Het museum is ontwikkeld vanuit de expertise die is opgedaan in de realisatie van een viertal eerdere kunst(educatieve) projecten, die tussen 2005 en 2012 geïnitieerd zijn. Dit zijn de serie korte kunstfilms voor kinderen Grote Kunst voor Kleine Mensen, de serie eerste-woorden-fotoboeken De Dingen - een artistieke variant op de hard kartonnen eerste woordenboekjes die de organisatie uitbracht -, de kunstshow voor kinderen De Bonte Middag en het Tijdelijk Museum in de voormalige Shelltoren in Amsterdam. Artistiek leider Nathalie Faber deed onderzoek ter ontwikkeling van het museum, dat in 2017 zal openen.

Amsterdam heeft een divers jeugd- en jongerenaanbod en de kunstmusea hebben kunst educatieve programma’s, maar de stad heeft geen kunstmuseum annex hotel speciaal voor kinderen. Het Grote Kunst voor Kleine Mensen museum wil als springplank naar Amsterdamse musea voor volwassenen dienen en in haar programmering verbindend zijn naar de pijlers film, literatuur en theater van de kindercultuur. Het streven is om een platform voor kindercultuur te worden.

Voor 2017-2020 is de programmering opgebouwd uit de onderdelen: tentoonstellingen, ondersteunende randprogrammering, ondersteunende slaapaccommodatie en jongeren.

Jaarlijks wordt een grote nieuwe tentoonstelling gemaakt. De randprogrammering biedt verdiepende programma’s bij deze tentoonstellingen, en bestaat uit ‘educatie als kunst’, ‘rondleidingen door jongeren’, ‘kinderroute’, ‘artist in residence’, ‘de bonte middag’, ‘kunstenaar als nar’, ‘atelier van de toekomst’, en ‘huiswerkbegeleiding en kunst’.

De slaapaccommodatie financiert een groot deel van de vaste lasten van het museum, en biedt volgens de aanvrager een inhoudelijke, originele en levendige aanvulling op het concept. Jongeren krijgen in het museum een rol in de organisatie, bijvoorbeeld door: het geven van rondleidingen, advisering over het programma, samenwerking met de curatoren, het meewerken aan de randprogrammering en sociale platforms, inbreng voor de toekomst en praktische hulp bij kaartverkoop of huiswerkbegeleiding aan andere jonge bezoekers.

Voor de periode 2017-2020 vraagt de organisatie bij het AFK een jaarlijkse bijdrage van gemiddeld
€ 112.500 in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als zwak. Het idee van Het Grote Kunst voor Kleine Mensen Museum is origineel en potentieel interessant, en Amsterdam heeft inderdaad geen kindermuseum voor beeldende kunst. De commissie erkent dat de 60 layers of cake foundation in het verleden interessante projecten heeft gerealiseerd. Deze vindt zij echter in schaal en omvang niet te vergelijken met de huidige beoogde plannen.

Er is een centrale visie geformuleerd, maar de doelstellingen zijn naar mening van de commissie nog weinig concreet, en geven een beperkt beeld van de artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen die de organisatie beoogt op de lange termijn. In het ter ontwikkeling van het museum verrichte onderzoek, is met relevante professionals gesproken. De uitkomsten hiervan vindt de commissie in het plan erg summier weergegeven. De specifieke uitwerking van een artistieke en kunst educatieve visie naar het niveau van dat wat er in het museum te zien en beleven zal zijn, is naar het oordeel van de commissie mager uitgewerkt voor een museum dat volgend jaar al tienduizenden bezoekers beoogt te verwelkomen. Veel is nog open of in algemenere termen beschreven. Zo zal in de tentoonstelling van 2017 elke drie maanden een kunstenaar als gastcurator het landschap inrichten met eigen werk, bruiklenen van andere musea, en/of andere bijzondere voorwerpen die bij voorkeur aanhaken bij 'iets herkenbaars'. Dit biedt de commissie onvoldoende beeld van de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van de beoogde nieuwe presentatievormen en het vakmanschap waarmee deze tot stand zullen komen.

Het vakmanschap van de betrokken kunstenaars is uitvoerend artistiek gezien voldoende, maar uit de aanvraag blijkt niet dat er voldoende ervaring is opgedaan met de beoogde manier van werken met kinderen. Wat betreft de educatieve visie is vooral aangegeven dat er geen bevoogdende ‘kunst-educatieve of didactische omweg’ gevolgd moet worden en minder welke weg dan wel. Zo wordt in de randprogrammering bijvoorbeeld een intuïtieve benadering gepropageerd, die uitgaat van de invalshoek van de kunstenaar. Dit is een interessante benadering, waarvan in het plan echter slechts de vormen benoemd worden, zoals een rondleiding door jongeren, een kinderroute en de kunstenaar als nar in de klas. Zonder uitwerking is er nog geen sprake van een onderscheidend, uitdagend, samenhangend binnenschools programma met zeggingskracht. In deze tijden, waar reguliere musea steeds innovatiever zijn in het bereiken van kinderen en veel aandacht schenken aan publieksparticipatie, is er meer aanbod met een interactieve component, waarvan het Tropenmuseum Junior een goed voorbeeld is. ’s Nachts met een zaklamp door het museum kunnen lopen en de mogelijkheid er slaapfeestjes en zomerkampen te kunnen houden is origineel en aansprekend, maar in het plan nog niet meer dan een opzet van ideeën.

Er ontbreekt volgens de commissie een gedegen uitwerking van een stappenplan voor de veelomvattende artistieke, organisatorische en zakelijke exercitie die de opzet, inrichting en uitvoering van een middelgroot museum gekoppeld aan een hotelfunctie inhoudt.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als zwak. De Stichting heeft recentelijk, en in ieder geval in de periode 2013-2015 tijdelijk, geen projecten uitgevoerd. Voor die jaren zijn er geen cijfers bekend, en is vergelijking met de ingediende begroting niet mogelijk. Wel is duidelijk dat de oprichting en exploitatie van het museum met hotelfunctie een verveelvoudiging is van eerdere ondernomen activiteiten in het verleden. Dit vereist een stapsgewijze opbouw vanuit een heldere zakelijke visie, die de commissie in de aanvraag onvoldoende terugvindt. Een meer gedetailleerde toelichting dan in de huidige aanvraag het geval is, was naar mening van de commissie wenselijk geweest. De in het plan gestelde constatering dat “de vaste kosten van het museum bestaan uit de kostenposten die gangbaar zijn bij een museum” acht de commissie niet toereikend.

De tussen 2017 en 2020 beoogde meer dan verzesvoudiging van de netto omzet, acht de commissie op basis van de huidige zakelijke uitwerking niet haalbaar. Deze wordt niet nader gespecificeerd, en lijkt uit te gaan van een publieks- en hotelgastenbereik dat de commissie niet realistisch vindt. Er is daarbij naar mening van de commissie met 81% van de totale lasten in de periode 2017-2020 sprake van bijzonder hoge gemiddelde beheerslasten.

In het aanvraagformulier is een aantal van 2 fte medewerkers ingevuld. Dit lijkt een fout te zijn, daar er onder vrijwilligers bijvoorbeeld 0 fte en 25 medewerkers aangegeven worden. Daarbij zijn de begrote personele lasten te hoog om voor 2 fte te gelden. Hoewel in het plan de functies benoemd en toegelicht worden, is niet duidelijk hoe groot deze functies zijn. Daardoor kan niet beoordeeld worden of dit aansluit bij de beoogde ontwikkeling van het museum en de hotelfunctie over de jaren.

Op het moment van indiening van deze aanvraag waren er nog onderhandelingen over de aankoop van de beoogde locatie gaande. Deze locatie kan pas na zekerheid over de koop door een investeerder verbouwd worden tot een museum met later ook een hotelfunctie, wat nieuwe fundamentele investeringen vergt die in de aanvraag niet inzichtelijk worden gemaakt. Dit is, ondanks het feit dat het huur betreft, relevant, daar de opening van het museum reeds in 2017 gepland staat. Het eigen vermogen van de 60 layers of cake foundation is positief, maar te klein om financiële calamiteiten op te vangen.

De eigen inkomsten ontwikkelen zich goed, maar vanwege de eerdergenoemde ontbrekende specificatie van de netto omzet, is de haalbaarheid ervan nauwelijks te beoordelen. De commissie heeft onvoldoende vertrouwen dat de beoogde groei in een relatief korte tijdsspanne van vier jaar gerealiseerd zal kunnen worden. Het in de aanvraag gestelde gegeven dat door de inkomstenmix het risico gespreid is, onderschrijft de commissie niet. Bij tegenvallend bereik lopen de diverse inkomsten terug, behalve de crowdfunding en subsidies, wat een afbouwende post is. Ook het uitgangspunt dat er geen risico verbonden is aan het verhuren van slaapruimte deelt de commissie niet. De hotelfunctie van het kindermuseum bedient een wezenlijk andere doelgroep dan de reguliere Amsterdamse hotelbezoeker; in dit opzicht wordt er een nieuwe markt aangeboord. Verder onderzoek naar de wensen en eventuele problematiek van de specifieke doelgroep, bijvoorbeeld door een pilot, had naar mening van de commissie de aanvraag overtuigender kunnen onderbouwen. Uit de huidige aanvraag spreekt nog weinig kennis van het (kinder)hotelwezen en nachtelijke bezoekersmogelijkheden van het museum. De grote en groeiende afhankelijkheid van de inkomsten hiervan vergt meer inzicht in de financiële risico’s en een zakelijk doordacht plan voor de opvang ervan. Daarbij ontbreekt een toelichting op de verwachte inkomsten uit crowdfunding en subsidies, en blijven de inkomsten uit de niet nader toegelichte conceptstore gelijk, bij een sterk stijgend publieksaantal. De organisatie volgt de Governance Code Cultuur, en heeft een visie op en aanpak voor de diversiteit van personeel en organisatie. Onduidelijk is of deze ook voor het bestuur geldt.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als zwak. De aanname dat binnen vier jaar 50.000 bezoekers op jaarbasis bereikt zullen worden acht de commissie in het plan te weinig onderbouwd. In principe is het museum er voor alle kinderen in de stad, maar door het ontbreken van een gericht marketingplan om kinderen buiten de directe omgeving te bereiken, is de commissie er niet van overtuigd dat dit in de praktijk ook het geval zal zijn. Er wordt in het plan gesteld dat de organisatie de kinderen buiten de eigen wijk komt halen met de cultuurbus, maar het is de school die kiest aan welke van een groot Amsterdams aanbod culturele uitstapjes de schaarse cultuurbusritten worden besteed.

Er wordt een snelle groei verwacht, maar de commissie mist een visie op een duurzame opbouw van publiek op de lange termijn in een stad met forse museale concurrentie. Het gegeven dat dit het enige museum voor beeldende kunst voor kinderen betreft, neemt niet weg dat de reguliere kunstmusea, NEMO of Tropenmuseum Junior concurrenten op het gebied van aantrekkelijk jeugdaanbod zijn.

Er worden onderscheidende doelgroepen beschreven, maar een gedifferentieerde marketingaanpak ontbreekt. Positief is de commissie over de rol die de organisatie jongeren in het museum wil geven. Deze doelgroep is in de aanvraag het best toegelicht. De aantrekkingskracht van het museum voor al dan niet jeugdige toeristen is minder duidelijk omschreven, en naar draagvlak voor de hotel- en nachtmuseumfunctie lijkt blijkens de aanvraag nog weinig onderzoek gedaan. Het, in verhouding tot de nog geringe ervaring van de organisatie, op dit terrein hoge bereik in de binnenschoolse cultuureducatie lijkt hoog ingeschat en wordt niet onderbouwd door een goede kennis van het Amsterdamse onderwijs. Zo is er in het educatieaanbod geen leeftijdsdifferentiatie aangebracht en lijkt er nog weinig contact met scholen te zijn. De commissie constateert dat er middels representatieve werving van kunstenaars en jongeren aandacht is voor culturele diversiteit, maar vindt een expliciete aanpak ervan alleen terug in het onderdeel Grote Kunst voor Kleine Mensen bij de Buren. Het argument dat reizigers bijdragen aan culturele diversiteit is feitelijk juist, maar de vanzelfsprekendheid die de verscheidenheid aan culturen in het museum voor de organisatie is, is in de huidige uitwerking nog geen garantie dat er ook een cultureel divers Amsterdams publiek getrokken zal worden.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding als zwak. Er worden relevante coalitiepartners benoemd als: Mocca, Cinekid Festival, Blikopeners, Beeldmakers en TutorYou. Hoe de verschillende samenwerkingen worden vormgegeven is echter nog onduidelijk. Wat opvalt is dat er -behalve met de Blikopeners van het Stedelijk Museum- niet met andere musea wordt samengewerkt en ook niet met hotels die veel ervaring hebben met kinderen en gezinnen als klant. De commissie ziet de kennis en ervaring van het overtuigende comité van aanbeveling niet overtuigend terug in de uitwerking van de aanvraag.

De spreiding beoordeelt de commissie als zwak. De 60 layers of cake foundation vestigt zich op een vaste plek in het centrum en voert zijn activiteiten daar uit. Dit vermindert de spreiding ten opzichte van eerdere mobiele, projectgebonden activiteiten.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van de 60 layers of cake foundation niet te honoreren.