Coöperatie TAAK

Visuele kunsten
Aangevraagd: € 97.476
Toegekend: € 72.000

Inleiding

Coöperatie TAAK initieert, ontwikkelt en produceert kunstprojecten- en programma’s in het publieke domein. Zij richt zich op kwesties en vraagstukken die binnen de openbare ruimte en het publieke domein spelen en ziet deze niet alleen als sociale maar ook als artistieke opgaven. Nadat SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte door cultuurbezuinigingen verdween, werd in 2012 TAAK opgericht. Van de vijf leden van de coöperatie waren er vier oud-medewerkers van SKOR. Het collectief van zelfstandigen bestaat inmiddels uit tien leden die actief zijn als adviseurs, curatoren, onderzoekers, projectmanagers, fondsenwervers, (web)redacteuren, communicatieadviseurs en programmamakers. TAAK werkt zowel in opdracht als op eigen initiatief en adviseert daarbij overheden en maatschappelijke en private partijen. De coöperatie kan het complete traject van idee tot kunstwerk in de openbare ruimte van begin tot eind begeleiden. Zij geeft aan hiertoe in staat te zijn mede dankzij een uitgebreid netwerk in de kunstwereld en ervaring en kennis op het gebied van kunstopdrachten en -projecten in de openbare ruimte.

De komende jaren wil TAAK verder werken aan langlopende programma’s die gericht zijn op het concept van de inclusieve samenleving. De thema’s detentie, Care en de stad in verandering komen hierbij aan de orde. Er wordt ingezet op het actief betrekken van mensen en het bewuster omgaan met wie TAAK denkt te vertegenwoordigen en wie er in de openbare ruimte en bij de activiteiten en kunstwerken aanwezig zijn. TAAK wil vernieuwende voorbeelden en werkwijzen ontwikkelen voor de discussie over kunst in de openbare ruimte in de stad. Binnen haar programma’s zal ze de rol van kunst bij stadsvernieuwing en herontwikkeling van gebieden onderzoeken en kunst meer zichtbaar maken in het maatschappelijke debat. De beoogde reguliere Amsterdamse activiteiten voor 2019-2020 zijn de programma’s Social Capital, A Hole and A Wall, Towards a space of thinking of the otherwise (werktitel), Cure Park 2 en Public Art Amsterdam.

TAAK formuleert ontwikkeldoelen op zakelijk vlak en op het gebied van publieksbereik. In zakelijk opzicht beoogt zij met een duurzame rechtsvorm en financieringsstructuur de organisatie meer zekerheid en daarmee meer continuïteit te bieden. Dit wordt aangevuld met de uitwerking en realisatie van een nieuw businessmodel en verdere aanscherping van de organisatie op basis van de richtlijnen van de Governance Code Cultuur. Op het gebied van publieksbereik wil TAAK onderzoek doen naar de betrokkenheid van de diverse doelgroepen. Met nieuwe vormen van (zelf)organisatie wil ze het gevoel van eigenaarschap bij de direct betrokkenen vergroten. Ook wil zij zich bewuster worden van de merkbeleving van TAAK.

Coöperatie TAAK vraagt aan het AFK voor de periode 2019-2020 een bijdrage van gemiddeld € 97.476 per jaar, waarvan € 36.203 per jaar voor ontwikkeling en € 61.273 voor de reguliere activiteiten.

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende.
Het werk van TAAK getuigt volgens de commissie van goed vakmanschap. Dit spreekt uit het maatwerk dat het collectief levert en uit de goede koppeling die het veelal maakt tussen de kunstenaar, het kunstwerk en de ruimtelijke locatie. De kennis en ervaring van de Stichting Kunst en Openbare Ruimte, waar de organisatie uit voort komt, is behouden gebleven door de doorstroom van voormalige SKOR-medewerkers naar TAAK. Objecten, programma’s en projecten worden met veel toewijding voorbereid en uitgevoerd. Samenwerkingspartners, met name kunstenaars en vormgevers, zijn naar het oordeel van de commissie van goede kwaliteit en relevant in relatie tot de actuele ontwikkelingen binnen de kunstwereld en de activiteiten die door TAAK worden georganiseerd. Dit wordt vooral zichtbaar bij projecten als Palace Ruin van James Becket of bij The air we breathe van Lucas Lenglet; een relevante kunstenaar en een kwalitatief sterk, goed doordacht en overtuigend opgebouwd werk. TAAK blijft zich inhoudelijk ontwikkelen en is de motor achter interessante kunstprojecten van uiteenlopende aard door heel Nederland. De staat van dienst bewijst dat de organisatie als aanjager, organisator en producent goed werk levert. De kennis van het kunstenveld bij de medewerkers van TAAK is breed, en zij blijven zich informeren over lopende ontwikkelingen.

Het plan voor de komende jaren beschrijft veel verschillende programma’s; sommige in conceptvorm en andere meer uitgewerkt. Het brengt daarin geen prioritering aan, waardoor het niet duidelijk is welke programma’s eventueel wel of geen doorgang vinden. Dat vindt de commissie een gemis.

Het werkveld van TAAK is kunst in de openbare ruimte. Het plan stelt, in de ogen van de commissie terecht, dat het bevorderen van betrokkenheid en inclusiviteit een opgave is voor de kunst zelf, door niet alleen mensen in een museum of galerie te betrekken maar kunst voor iedereen toegankelijk te maken. De organisatie wil dan ook meer dan beelden neerzetten; ze streeft ernaar met verschillende kunstvormen onderwerpen aan te snijden die herkenning oproepen bij het publiek. De commissie is van mening dat er in dit opzicht sterk vanuit curatorschap gedacht wordt. Dit positioneert TAAK goed ten aanzien van het beeldende kunstveld. De commissie is van mening dat de openbare ruimte en het publiek in de plannen minstens even belangrijke uitgangspunten zouden moeten zijn als de objecten zelf. Zij vindt dat TAAK de meer curatoriële standaard vanuit musea en presentatie-instellingen vrij aanbodgericht naar de publieke ruimte vertaalt. Dit kan een verrassend effect hebben, maar kan er naar mening van de commissie soms ook voor zorgen dat het werk van TAAK inboet aan zeggingskracht voor een breder publiek. Publieke implementatie, communicatie en directe zeggingskracht binnen de levensomgeving zijn intrinsieke onderdelen van kunst in de openbare of publieke ruimte. De commissie vindt reflectie op het spanningsveld tussen de behoefte om relevant te zijn binnen de actuele kunstwereld en de behoefte om relevant te zijn binnen de beoogde publieke doelgroep, een aandachtspunt. Dit kan de kwaliteit van de keuze van de objecten vergroten en daarmee de zeggingskracht versterken.

Uit de plannen blijkt dat TAAK vooral kunstenaars selecteert die relevant zijn binnen de hedendaagse beeldende kunst. Dit staat volgens de commissie soms op gespannen voet met het streven naar betrokkenheid en inclusiviteit. Uitgaande van de ervaring van de commissie is de zeggingskracht vooral overtuigend voor een in de kunstwereld ingevoerd publiek, direct betrokkenen en participanten en hun directe omgeving. Uit de aanvraag blijkt dat de organisatie zich ten dele bewust is van die enigszins beperkte zeggingskracht buiten de kunstwereld. Uit het plan blijkt dat TAAK aandacht wil besteden aan de kwaliteit en kwantiteit van de publieke ontvangst van de activiteiten. De commissie vindt dat TAAK hier nog kritischer naar zou kunnen kijken.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als zwak.
TAAK stelt dat de huidige organisatievorm te kwetsbaar is om op de langere termijn de beoogde voornemens op het gebied van groei en continuïteit te kunnen realiseren. De leden van de coöperatie doen veel onbetaald werk voor TAAK en dat is op termijn niet houdbaar. TAAK wil daarom onderzoeken of de juridische vorm van de coöperatie nog wel de beste vorm van bedrijfsvoering is. De commissie deelt de analyse dat de organisatie in de huidige vorm niet stevig genoeg is. De eventuele keuze voor een duurzame rechtsvorm en financieringsstructuur die de organisatie meer zekerheid en daarmee meer continuïteit kan bieden, vindt de commissie overtuigend onderbouwd. De organisatie toont zich hiermee eveneens bewust van goed opdrachtgeverschap in het naar werk belonen van de uitvoerenden. Op basis van de lange staat van dienst heeft de commissie het vertrouwen dat de uiteindelijk te kiezen vorm de bedrijfsvoering zal versterken en dat de organisatie in staat zal zijn de beoogde plannen uit te voeren. TAAK heeft tot op heden grote, complexe producties met navenante begrotingen zowel organisatorisch als financieel tot een goed einde gebracht. De commissie is van mening dat de bedrijfsvoering voldoende gezond is om de voor- genomen verandering in de basis ervan te kunnen doorstaan, de programmering te realiseren en het beoogde publiek de komende twee jaar te bereiken.

De leden van het bestuur van TAAK zijn medeverantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten. Er is daardoor geen sprake van onafhankelijk toezicht. Dit is passend bij de huidige rechtsvorm van een coöperatie, maar voldoet niet aan de Governance Code Cultuur. De huidige coöperatie kent geen heldere verdeling van taken tussen uitvoering, bestuur en toezicht; er is slechts externe financiële beoordeling door een accountant. TAAK zoekt naar een herijking van de organisatievorm en oriënteert zich daarbij op het instellen van een raad van advies, maar niet op een raad van toezicht. Een gedegen raad van toezicht vindt de commissie een urgent aandachtspunt. De aanvraag stelt dat indien er voor een nieuwe juridische rechtsvorm gekozen wordt, een raad van toezicht opgezet zal worden om zo de code te kunnen naleven. De commissie vindt dit een te vrijblijvend uitgangspunt.

De commissie vindt de begroting slordig en op punten onduidelijk. Zo sluit de begroting zoals deze op het digitale aanvraagformulier wordt weergegeven niet aan op de begroting die als bijlage aan de aanvraag is toegevoegd. De cijfermatige toelichting op de begroting in de bijlage is moeilijk leesbaar en sluit niet altijd aan op de daarin opgenomen posten. Of de kosten passend zijn bij de voorgenomen ontwikkel- en reguliere activiteiten is daardoor moeilijk te beoordelen. Wezenlijke informatie ontbreekt. Er wordt bijvoorbeeld niet inzichtelijk gemaakt hoe TAAK de meerjarige subsidie bij het Mondriaan Fonds denkt te verhogen van € 65.000 over de periode 2017-2018 naar

€ 120.000 voor 2019-2020. In de projectkosten uit de begroting in de bijlage zijn uren opgenomen voor de leden van de coöperatie, maar welk deel van deze lasten hieraan te alloceren is, wordt onvoldoende duidelijk. Voor het project Social Capital wordt in de begroting over 2019 en 2020 een bedrag van € 25.000 gealloceerd vanuit de aangevraagde subsidie bij het AFK. De financiële informatie die over dit project wordt gegeven is summier en gegevens over publieksbereik en medefinanciering ontbreken. Een duidelijke en overtuigende onderbouwing voor de forse stijging van de overhead van € 50.000 in 2017 tot € 130.000 in 2019 ontbreekt eveneens. TAAK geeft aan hoe de ureninzet voor ontwikkeling is berekend en dat er nu uren gekapitaliseerd worden die dat eerder niet werden, maar dat vindt de commissie te mager.

De beoogde mix van inkomsten voor 2020 lijkt de commissie niet realistisch. TAAK gaat uit van een groei van € 150.000 aan inkomsten uit private fondsen en € 80.000 uit publieke fondsen maar beschrijft in het plan geen overtuigende strategie om dit te bewerkstelligen. TAAK geeft aan op zoek te willen naar nieuwe financieringsmogelijkheden, maar zoekt de financiële groei binnen de begroting vooral bij de traditionele publieke en private fondsen. De daling van het percentage eigen inkomsten, dat overigens nog voldoet aan het vereiste minimum van 25%, wordt in het plan toegeschreven aan de gevraagde bedragen bij het AFK en het Mondriaan Fonds. De commissie vindt dat TAAK meer inzicht had kunnen geven in de inspanningen van de organisatie om financiering van derden te verkrijgen en eigen inkomsten te genereren. Gezien het voorgaande acht de commissie de begroting niet realistisch.

TAAK merkt in de aanvraag de zakelijke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld. Het plan geeft een voldoende duidelijke maar beknopte schets van de beginsituatie van de organisatievorm, financieringsstructuur en opdrachtgevers. Met de ambities die TAAK heeft en het omvangrijke programma dat op stapel staat, is de noodzaak voor een bedrijfsmatige ontwikkeling van de organisatie en een betere borging van de financiële status ook voor de commissie evident. Het einddoel is in grote lijnen duidelijk, maar de commissie vindt het streven om een sterke organisatie- en financieringsstructuur te ontwikkelen erg algemeen geformuleerd. Ook is de commissie van mening dat TAAK met de combinatie van een omvangrijk inhoudelijk programma en forse zakelijke ambities te veel grote doelen tegelijk wil realiseren. Zij acht dat slechts ten dele haalbaar en realistisch. Een duidelijkere prioritering, een betere balans tussen groei en bestendiging, meer zelfreflectie en een specifiekere uitwerking van de gewenste veranderingen was wenselijk geweest.

TAAK staat voor de serieuze uitdaging haar organisatiemodel te heroverwegen en een geschikt bedrijfsmodel en bijpassende financieringsstructuur te ontwikkelen. De commissie vindt het een zinvol en passend instrument om in gesprek te gaan met collega-instellingen om te analyseren wat daar gebeurt en daarvan te leren. Een gedegen financiële en juridische begeleiding is hierbij onontbeerlijk. Ook wil TAAK overleg met een strategisch adviseur als instrument inzetten. De commissie vindt dat de inzet van dit instrument in het plan slechts beperkt geschetst wordt. De coach die TAAK op het oog heeft, is met name artistiek-inhoudelijk sterk. De commissie is er niet van overtuigd dat het profiel van deze coach voldoende zakelijke diepte en deskundigheid biedt om de (breed) geformuleerde einddoelen te behalen.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als zwak.
Documentatie en cijfers geven een beperkt inzicht in de aard, diversiteit en samenstelling van het publieksbereik. Niet duidelijk wordt waarom en hoe er bepaalde doelgroepen moeten worden bereikt. Het is voor TAAK lastig om aantallen bezoekers en bezoeken te berekenen vanwege de diverse kunstvormen, die variëren van interventies tot permanente werken in de publieke ruimte, en vanwege het hieraan verbonden publiek, dat uiteenloopt van ervaren en betrokken kunstpubliek tot voorbijgangers. Hier zal de komende jaren onderzoek naar verricht worden. De Amsterdamse bezoekcijfers zijn goed, maar de commissie mist meer inzicht in de berekening ervan. Zij mist duiding van de aantallen die de organisatie wil bereiken en een uitgebreidere toelichting op de ruime verviervoudiging van het aantal bezoeken van presenterende activiteiten in Amsterdam tussen 2017 en 2020. Nu is het de commissie niet duidelijk of dit door een grote toename van activiteiten komt, door een verandering in de keuze voor kunstvormen of om (een combinatie van deze en) andere redenen. Zonder deze informatie is het realisme van deze groei en de aansluiting van het publiek op de aard en omvang van de activiteiten moeilijk te beoordelen.

Uit het plan blijkt dat TAAK streeft naar inclusiviteit, maar zij weet niet goed inzichtelijk te maken of de toekomstige plannen ook daadwerkelijk bij zullen dragen aan het bereiken van een (cultureel) divers publiek. TAAK zegt binnen de in 2017-2020 te realiseren projecten en programma’s de mechanismen van uitsluiting te zullen adresseren en bevragen met alternatieve modellen van inclusiviteit. Dit wordt niet onderbouwd met een overtuigend plan met betrekking tot de inzet van deze alternatieve modellen.

De beoogde doelgroepen omvatten (potentiële) publieke en private opdrachtgevers, belangengroepen, sponsors, fondsen, deelnemers, toeschouwers, peers en potentieel on- en offline publiek. In het plan wordt echter niet gesproken over een marketingaanpak om deze doelgroepen te bereiken. Er wordt alleen aangegeven dat dit een deel is van de ontwikkeling waarvoor subsidie aangevraagd wordt. De commissie mist een heldere en overtuigende strategie met betrekking tot de beoogde grote groei van het publieksbereik.

TAAK merkt in de aanvraag publieksbereik als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld.
TAAK geeft aan zich verder te willen ontwikkelen in publieksstrategie. De commissie vindt het goed dat de organisatie beseft dat dat nodig is. In de omschrijving van de beginsituatie had TAAK naar de mening van de commissie wel meer kunnen reflecteren op de huidige eigen positie, de beginsituatie is daardoor niet helemaal duidelijk. Het feit dat het publieksbereik lastig te meten is vanwege de uiteenlopende vormen van kunst in de publieke ruimte en de verschillende actoren hierbinnen, vindt zij een goede motivatie om te trachten hier meer inzicht in te krijgen. De commissie onderschrijft dan ook de noodzaak daartoe. Het einddoel is om bij het project Social Capital door een extern onderzoeksbureau te laten monitoren wat het publieksbereik is, hoe het project wordt ontvangen, wat de effecten zijn en hoe de betrokkenheid van de doelgroepen is. Dit einddoel vindt de commissie meer een instrument dan een doel. Het resulteert in een in het plan gestelde vervolgvraag: “welke groepen hebben we al voor ons gewonnen, wie ontbreken er en hoe stemmen we nieuwe publieksstrategieën hierop af?". De commissie vindt publieksenquêtes en onderzoeken naar merkbeleving op zichzelf goede en passende instrumenten om iets te weten te komen. Zij stelt echter ook vast dat visieontwikkeling en kritisch zelfinzicht belangrijke voorwaarden zijn voor het gericht verwerken van de opbrengsten van dit onderzoek door de organisatie. Deze informatie mist zij in het plan.

De overige instrumenten worden slechts summier toegelicht. Zo wordt niet duidelijk wat het instrument Play Back Talk Back precies beoogt. Dit lijkt in de huidige uitwerking met name kennisverzameling en kennisdeling te betreffen. TAAK zet nieuwe methoden voor publieksparticipatie in die inzicht bieden in de verschillende stemmen, rollen en inzichten van participanten. De commissie had graag een meer concrete koppeling gezien tussen het beoogde onderzoek binnen deze instrumenten en het gewenste draagvlak om het aanbod steviger te kunnen laten landen. Zij concludeert ook hier dat de genoemde onderzoeksinstrumenten voldoen om belangrijke inhoudelijke informatie te krijgen, maar vindt dat dit in de opzet aangevuld had moeten worden met een scherpere kwalitatieve strategie die omschrijft hoe de opbrengsten van de kennisverzameling zullen bijdragen aan de beoogde publieksgroei.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De commissie beoordeelt de bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad als goed. Zij constateert dat er in het Kunstenplan veel organisaties zijn opgenomen die zich bezighouden met beeldende kunst. In vergelijking met deze andere organisaties onderscheidt Coöperatie TAAK zich door actief te zijn in de openbare ruimte. Het stimuleren van beeldende kunst in de openbare ruimte vindt de commissie van belang voor Amsterdam; om het debat hierover levend te houden in de snel ontwikkelende stad en om kunstenaars exposure en een podium te bieden voor hun werk. Hoewel er in Amsterdam meerdere spelers actief zijn op het terrein waarop TAAK zich beweegt, onderscheidt de organisatie zich van hen door haar expertise, vakmanschap, de grote schaal waarop zij kan werken, haar ervaring, aandacht voor het maatschappelijk debat en interessante koppelingen met bijvoorbeeld wetenschap en zorg. Zeker wanneer zij erin slaagt haar zichtbaarheid te vergroten en nog bredere doelgroepen te bereiken, levert TAAK met haar programmering een bijdrage aan de veelzijdigheid binnen de stad.

Conclusie                

De financiële informatie over het project Social Capital is uiterst summier en gegevens over medefinanciering en publieksbereik daarvan ontbreken. De commissie adviseert derhalve dit onderdeel niet te honoreren, maar de organisatie hiervoor een meer uitgewerkte projectaanvraag in te laten dienen.

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Coöperatie TAAK gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van gemiddeld € 72.000 per jaar, waarvan € € 36.000 voor de uitvoering van de ontwikkelactiviteiten en € 36.000 voor de reguliere activiteiten.

De aanvraag van Coöperatie TAAK is beoordeeld binnen de adviescommissie Visuele kunsten.