Veem Huis voor Performance

Dans
Aangevraagd: € 335.000
Toegekend: € 180.000

Inleiding

Veem Huis voor Performance is een ontwikkel- en productieplek voor Amsterdams dans- en performancetalent. Er wordt veel samengewerkt met afgestudeerden van de Amsterdamse Theaterschool (SNDO, Mimeopleiding, Amsterdam Master of Choreography en DasArts). Het productiehuis richt zich op een aantal pijlers. Als eerste het ontwikkelen van performance met jonge makers en het geven van ruimte aan onderzoek van gevestigde stemmen. Daarnaast bestaat de wens om publiek actief te betrekken en deelgenoot te maken van het huis en het werk van de kunstenaars, aan de hand van vormgegeven nagesprekken, werksessies en een publieksplatform. Veem Huis voor Performance wil een voortrekkersrol in het ontwikkelen van een vakspecifiek discours. Hiervoor beoogt het productiehuis huisevenementen en symposia met performances, een maandelijkse salon in de vorm van een live radiopodcast, boekpresentaties, reading groups en masterclasses kunstkritiek. Ook wil Veem Huis voor Performance met zorg en aandacht verbindingen aangaan met partners uit het Amsterdamse, Nederlandse en internationale culturele veld en andere maatschappelijke sectoren. Om zich steviger te verankeren in de dans- en performanceketen gaat Veem Huis voor Performance diepgaandere samenwerking aan met ICKAmsterdam en het Frascati Theater.

In de periode 2017-2020 beoogt Veem Huis voor Performance – met coalities, Europese financiering en private middelen – een stevige basis te vormen, zowel organisatorisch als financieel. Er wordt ingezet op het ‘Productiehuis 2.0’. In plaats van door het seizoen heen makers los van elkaar te laten produceren, komen er vanaf 2017 vijf makers tegelijkertijd in huis. Veem Huis voor Performance wil samen met hen het maaktraject en de presentatie van hun werk vormgeven. Daarnaast zal het publiek centraal staan de komende jaren. Voor het behoud en de uitbreiding van publiek, kiest de organisatie voor contextprogramma’s met specifieke sprekers en samenwerkingen. Het publieksplatform ‘Les Spectateurs’ zal dienen om buurtbewoners te betrekken bij het creatieproces van makers en het huis. Daarnaast kunnen bezoekers voor een vast bedrag onbeperkt naar het productiehuis, een concept genaamd ‘Huisgenoten’. Met de huisstijl bestaat de wens om aan te sluiten bij het idee van ‘Productiehuis 2.0’ en verschillende stemmen hoorbaar te maken.

Veem Huis voor Performance werd in de periode 2013-2016 ondersteund binnen het Kunstenplan van de Gemeente Amsterdam voor een bedrag van € 179.800 per jaar. In het kader van het Kunstenplan 2017-2020 vraagt Veem Huis voor Performance een subsidiebedrag van € 335.000 per jaar.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als goed. Veem Huis voor Performance (Het Veem) heeft in haar ondernemingsplan een geëngageerde artistiek-inhoudelijke visie op kunst en maatschappij beschreven, met een duidelijke innovatieve ambitie die past in deze tijd. Hiermee positioneert de instelling zich als een artistieke vrijhaven en een inspirerende plek, waar plaats is voor avant-garde en conceptuele kunstvormen. De samenhang in de programmalijnen die Het Veem in zijn aanvraag schetst zijn goed onderbouwd en gebaseerd op de artistieke visie voor de komende periode, al kunnen de keuzes binnen de veelheid aan voorgenomen activiteiten volgens de commissie nog wat scherper worden neergezet.

De positie van Het Veem en de artistieke motivatie die in de plannen is geformuleerd komen voort uit een heldere en gedegen visie op hoe de dans- en performancekunst zich optimaal kunnen ontwikkelen. Het Veem heeft een specifiek programma opgezet dat naast makers, discours en publiek verenigt. Het publieksperspectief komt in de plannen uitgebreid aan bod, maar de commissie had wel graag wat meer reflectie op en onderbouwing van de vertaling naar de gekozen middelen gezien.

Vanuit helder artistiek gemotiveerde selectiecriteria trekt Het Veem interessante jonge makers. Deze makers wordt, met wat omschreven is als productiehuis 2.0, toegang gegeven tot een verfrissende en interdisciplinaire werkwijze, die volgens de commissie onderscheidend is. Door middel van vormen van peer education worden makers in staat gesteld elkaar te versterken en adviseren, hetgeen past bij de autonomie die van makers in deze sector wordt verwacht. Daarbij is er een intensief netwerk voorhanden dat makers toegang geeft tot (inter)nationale coproducenten enerzijds en een community van makers aangevuld met denkers, schrijvers en nieuwsgierigen anderzijds. Duidelijk is dat Het Veem een lacune vervult binnen de keten van talentontwikkeling voor deze specifieke makers van dans en performance, waar het Veem een huis voor wil zijn en die op weinig andere plekken terecht kunnen komen en doorstromen.

Veem gaat de komende periode interessante samenwerkingsverbanden aan, die goed zullen bijdragen aan de realisatie van hun artistieke ambities. Daarbij is het voorgenomen programma goed afgestemd op de context waarbinnen Het Veem opereert. Veem is een spil in een sterk web van partijen als Frascati, Tilt, Neverlike, NBprojects en platform BAU. Wat betreft zeggingskracht is de commissie van mening dat Het Veem nu voornamelijk een publiek van discipline en vakgenoten aanspreekt; daardoor roept het bij de commissie vragen op of de avant-garde programmering het brede publiek kan bereiken dat de organisatie beoogt. De commissie heeft hoge verwachtingen van het vakmanschap van Breure, een jonge, interessante directeur, met goede beleidspolitieke voelsprieten en een interessant netwerk in de contemporaine dans- en performancescene.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. De bedrijfsvoering is stabiel; de organisatie heeft afgelopen periode een grote ontwikkeling doorgemaakt en wordt nu ingericht naar de nieuwe koers: flexibel en duurzaam. Financieel is de organisatie redelijk gezond, ook al zijn er geen reserves waar op voortgebouwd kan worden. De voorgenomen schaalvergroting in de organisatie vindt de commissie echter erg ambitieus.

De begroting vindt de commissie niet realistisch en haalbaar. Voor het avant-garde programma dat Veem Huis voor Performance biedt is het aandeel eigen inkomsten, met name ten aanzien van de verwachte publieksinkomsten, erg hoog. Ook afgezet ten opzichte van de behaalde publieksinkomsten van de afgelopen jaren, is het aandeel eigen inkomsten hoog. Daarbij is niet inzichtelijk gemaakt hoe de samenwerkingsverbanden, onder meer met ICK Amsterdam, in natura of financiën zijn gekapitaliseerd. Ook de samenwerking met de AHK is niet te gelde gemaakt. De commissie ziet dat Het Veem, als de research en ontwikkel- en ontmoetingsplek die het wil zijn, de samenwerkingspartners ook laat bijdragen, met name bij de buitenlandse coproducties. Daar is sprake van een goede kapitalisering van de podia waarmee wordt samengewerkt. In de mix van inkomstenbronnen valt op dat het aandeel van subsidie in relatie tot de totale inkomsten hoog is.

De vele partners en verbindingen, en de nieuwe koers maken naar mening van de commissie meer alternatieve financiering mogelijk, waarmee de mix aan inkomsten diverser kan worden gemaakt. De organisatorische en financiële samenwerking met Frascati en ICK Amsterdam bieden daar een fundament voor. De voorgenomen schaalgroei is nu echter vooral gebaseerd op een hogere meerjarige subsidievraag bij het Fonds Podiumkunsten en het Kunstenplan. Daarnaast is er veel incidenteel privaat en extern geld nodig om de begroting rond te krijgen. Dit maakt de haalbaarheid van de begroting kwetsbaar. In het plan is echter niet opgenomen hoe met eventuele risico’s wordt omgegaan. In de begroting valt op dat het door de organisatie opgenomen bedrag, voor naleving van het meerjarenonderhoudsplan hoger is dan het bedrag dat door de gemeente Amsterdam geoormerkt is voor de periode 2012-2016. De organisatie geeft aan te willen investeren in de infrastructuur van de zaal, maar omdat deze plannen niet onderdeel zijn van het huidige meerjarenonderhoudsplan, kan de commissie kan niet beoordelen in hoeverre het opgenomen bedrag voor onderhoud reëel is.

Er is een nieuw en, qua expertise, divers samengesteld bestuur. Er is echter geen visie op de culturele diversiteit van bestuur en personeel geformuleerd. Onlangs zijn de statuten van de stichting gemoderniseerd, waarbij grondig is gekeken naar de richtlijnen van de Governance Code Cultuur, dit is dan ook op orde.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als voldoende. Het Veem heeft een originele visie op publieksbereik. Uit de plannen spreekt duidelijk engagement, maar de visie op publiek lijkt vooral onderbouwd als onderdeel van het maakproces van de betrokken kunstenaars en de commissie kan te weinig teruglezen hoe Het Veem het ambitieuze programma voor makers toegankelijk maakt voor publiek.

Het Veem geeft in de plannen aan een bredere groep te willen bereiken en meer ruimte vrij te maken voor de toeschouwer door programma’s, debatten en werksessies te organiseren en toeschouwers aan te spreken als actieve deelnemer. De commissie vindt het beschreven programma echter meer aansluiten bij het voorhoede publiek dat Het Veem al aan zich gebonden heeft. De organisatie kent deze bestaande doelgroep goed en weet deze ook te binden met hun programma. De ondersteunende of curerende bijdrage van Veem aan andere festivals, zoals Something Raw, Come Together en Bâtard, zijn volgens de commissie in elk geval een goede zet om de kunstenaars van Het Veem onder de aandacht van een breder publiek te brengen. Het publiek wordt uitgenodigd te komen kijken naar maakprocessen die normaal gesproken achter de schermen blijven. Dit draagt ook bij aan de beleving voor de toeschouwers.

Daarnaast zijn in de aanvraag ook andere publieksprogramma’s opgenomen, die een brede context bieden en waarin verbindingen worden aangegaan met bijvoorbeeld wetenschap. De commissie vindt in de voorgenomen plannen echter onvoldoende onderbouwd hoe het beoogde brede publiek zal worden bereikt. Er is in de plannen geen duidelijke visie op doelgroepen geformuleerd en culturele diversiteit komt in het geheel niet aan bod. Het Veem opereert daarentegen wel in een internationale context en is in die zin divers. De marketinginstrumenten zijn op zichzelf origineel, bijvoorbeeld de verschillende abonnement vormen zoals beschreven bij Huisgenoten en Spectateurs, waarmee publiek voor specifieke programmaonderdelen opgezocht, maar de totale marketinginspanningen blijven kleinschalig.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding met de stad als voldoende. Het Veem heeft binnen het domein waarin de organisatie actief is interessante samenwerkingsbanden opgebouwd met Frascati en diverse gezelschappen. De positie als artistieke vrijhaven is interessant voor jonge beginnende makers, die niet aan een specifieke organisatie of gezelschap zijn gelieerd, daarin werkt Veem verbindend. Het Veem betrekt makers die starten vanuit actuele maatschappelijke thema’s. Deze thema’s zijn echter nog abstract en niet altijd even toegankelijk voor bewoners van de stad. De organisatie kent buiten de samenwerking binnen het culturele domein ook andere inhoudelijke en maatschappelijke partners.

De commissie beoordeelt de spreiding als voldoende. Het overgrote deel van de activiteiten vindt plaats in eigen huis in stadsdeel West, daarnaast is Het Veem met name actief in stadsdelen Centrum en Zuid. Hiermee draagt de organisatie voldoende bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan.

Conclusie

De commissie vindt de voorgenomen schaalgrootte in activiteiten en publieksbereik en de vertaling daarvan in de begroting te risicovol. De commissie is van mening dat Het Veem met scherpere keuzes in de programmering passend bij het profiel de activiteiten kan continueren op een vergelijkbaar subsidieniveau van afgelopen periode. De commissie adviseert de aanvraag van
Veem Huis voor Performance gedeeltelijk te honoreren met een subsidie van € 180.000 per jaar.