STEIM

BFNA
Aangevraagd: € 85.000
Toegekend: € 63.930

Inleiding

STEIM is een internationaal opererend netwerklab voor artistieke experimenten met muziek en geluid in verschillende toepassingsdomeinen: in de kunsten, design en architectuur en in verbinding met maatschappelijke sectoren als zorg en onderwijs. STEIM beoogt als lab een infrastructuur te bieden voor makers en instellingen, met als hoofdtaken artistiek onderzoek, talentontwikkeling en presentatie. Die taken voert STEIM uit in samenwerkingsverbanden met lokale en (inter)nationale partners. De onderzoeksagenda van de organisatie richt zich op geluidskunst en performance: verbindingen tussen geluid en muziek en fysieke ruimte, digitale akoestische objecten en het verbinden van verleden, heden en toekomst.

De aankomende periode kiest STEIM ondubbelzinnig voor geluidskunst als focus voor onderzoek en ontwikkeling. Verder wil STEIM, samen met een groot aantal partners, een permanente presentatieplek ontwikkelen voor geluidskunst, onder de naam TONE. STEIM is daarbij het lab en TONE wordt de plek voor presentaties. STEIM neemt deze stap, omdat de organisatie geconstateerd heeft dat vernieuwing in de netwerksamenleving eerder voortkomt uit nieuwe contexten (fysieke ruimte, relatie met beeldende kunst en verbindingen met andere sectoren als zorg en onderwijs), dan uit verdere specialisatie binnen een niche. Ook merkt STEIM dat er behoefte is aan een dergelijke presentatieplek bij makers, culturele instellingen en in het kunstvakonderwijs. De ruimte moet onder andere expositieruimtes, een guesthouse, studio’s, werkruimtes en horecafaciliteiten bevatten.

STEIM ontvangt in de periode 2013-2016 meerjarige subsidie vanuit het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam voor een bedrag van € 63.930 per jaar. De meerjarige subsidie die nu aan het AFK wordt gevraagd bedraagt € 85.000 per jaar en is bedoeld voor de basis, Infrastructuur & Werkplaats. Het ontwikkelen van TONE als presentatieplek staat los van de aanvraag.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als ruim voldoende. STEIM bevindt zich in een lastige positie de komende periode. Per 2017 is de organisatie haar locatie kwijt en een echt alternatief is er nog niet.

STEIM wordt internationaal gewaardeerd om haar vakmanschap, kennis en faciliteiten. Voor internationale kunstenaars is de instelling bovendien een mooie toegangspoort naar de scene in Amsterdam. Tegelijkertijd is het niet langer de enige plek waar muzikanten en kunstenaars naar toe gaan. Mede als gevolg van de democratisering van technologie zijn smaakvoorkeuren van publiek - en daarmee ook de artistieke context waarin STEIM opereert - ingrijpend veranderd. De onderscheidende waarde van de instelling is daarmee tanende. STEIM onderkent dat en reageert in zijn artistiek-inhoudelijke visie op die ontwikkeling. De organisatie wil de komende jaren van ‘instrumentontwikkelaar’ verschuiven naar de rol van verbinder/talentonwikkelaar in geluidskunst en wil daarvoor een eigen presentatieruimte (TONE) realiseren.

Deze visie overtuigt de commissie slechts gedeeltelijk. De voorgestelde ontwikkeling van het labprogramma past volgens de commissie in het vertrouwde metier waarin STEIM excelleert. Daarnaast worden er slimme verbindingen gelegd met de zorgsector en andere disciplines, zoals keramiek en glas. Deze ideeën vindt de commissie over het geheel genomen fris en interessant, maar sommige, essentiële gedeeltes zijn nog weinig concreet in de uitwerking. De commissie ziet en begrijpt dat die magere uitwerking mede veroorzaakt wordt door de onzekerheden die het tussentijdse nomadische bestaan met zich meebrengt voor de presentatie- en labfunctie. Het resultaat van de beoogde activiteiten is op die manier echter lastig in te schatten. De commissie is positief over de ambitie voor de ontwikkeling van educatieve activiteiten voor het primair en voortgezet onderwijs, maar constateert dat dit idee nog pril is. Er is geen sprake van een concrete uitwerking die het aannemelijk maakt dat het forse beoogde aantal van 10.000 deelnemers (ten opzichte van 280 in 2014) bereikt gaat worden.

De commissie vindt de zeggingskracht van de lab- en residencyactiviteiten van STEIM sterk voor een vakpubliek. STEIM heeft dit publiek kennis en netwerk te bieden. De kwaliteit, en daarmee de zeggingskracht in de uitvoering van het presentatieprogramma, wisselde in de ogen van de commissie echter nogal eens de afgelopen jaren. Dit kwam vooral door de grote diversiteit aan activiteiten. Er is voor de commissie een belangrijk verschil in zeggingskracht tussen uitingen die voortkomen uit samenwerkingen met festivals, instituten, of presentaties van residents. De works in progress van resident-kunstenaars staan bijvoorbeeld niet altijd garant voor prikkelende presentaties. De commissie miste bovendien een heldere koppeling tussen de visie en de programmaonderdelen bij de activiteiten; over de context en de rol die STEIM had bij die activiteiten.  

De commissie begrijpt de behoefte van STEIM om een nieuwe start te maken en dat ambitieus aan te pakken met de plannen voor de ontwikkeling van TONE. De organisatie is aangekomen op een punt dat het erop of eronder is. In het licht van bovenstaande voelt de ontwikkeling naar een presentatie-instelling voor de commissie echter ook als een enigszins vreemde beweging, omdat daar in de ogen van de commissie de afgelopen jaren niet de kracht van STEIM heeft gelegen. Die kracht ligt namelijk in haar labfunctie.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. De huisvestingssituatie zet de bedrijfsvoering ernstig onder druk. De akoestisch goed uitgeruste studio's, zaal en guesthouse worden verlaten. Tijdelijk kan STEIM bij Mediamatic intrekken, maar hier kan maar een gedeelte van de activiteiten doorgang vinden die de organisatie nu uitvoert. Het ondernemingsplan beschrijft wat er met het guesthouse gebeurt, maar over het voortbestaan van de studio's en de presentatiefunctie wordt weinig gezegd. Onduidelijk is hoe deze een plek krijgen op de nieuwe locatie en welke mate van (technische) kwaliteit daar geleverd kan worden. De commissie verwacht dat de organisatie vindingrijk genoeg is om hier een oplossing voor te vinden, maar vindt het toch zorgelijk, aangezien er specifiek voor de labfunctie wordt aangevraagd.

De kleine organisatie blijft ambitie houden, maar heeft momenteel slechts een kleine buffer om financiële risico's op te vangen. Daarom wordt de komende periode jaarlijks een positief resultaat begroot om toe te kunnen voegen aan het weerstandsvermogen. Dat waardeert de commissie. Het aangevraagde bedrag is niet voor TONE, maar om de basis, Infrastructuur & Werkplaats te kunnen financieren, zodat STEIM zijn identiteit als lab kan houden. Evengoed vraagt de commissie zich af of de organisatie voldoende capaciteit heeft om de substantieel grotere omvang van de activiteiten aan te kunnen, die de ontwikkeling van TONE met zich meebrengt. De effecten van de werkdruk op de al kleine organisatie worden bijvoorbeeld niet in de risicoparagraaf benoemd. Verder worden de risico's van verhuiskosten naar Mediamatic en wellicht nog een andere ruimte ook niet beschreven in de aanvraag. Deze zijn in de ogen van de commissie behoorlijk en er is geen plan B voor het geval een nieuwe locatie niet (tijdig) gevonden wordt. De bedrijfsvoering is in de ogen van de commissie de komende periode dan ook precair.

STEIM denkt in 2017 en 2018 een bescheiden aandeel - ongeveer een kwart - van de baten uit eigen inkomsten te halen. Na de opening van TONE, in 2019, schat men in dat het eigen inkomstenpercentage enorm stijgt. Kijkend naar het verleden, vindt de commissie het voldoende aannemelijk dat de streefcijfers in 2017 en 2018 in ieder geval gerealiseerd worden, aangezien STEIM dan net als nu het geval is als lab zelfstandig blijft functioneren. Het realisme van het percentage voor de laatste twee jaar is moeilijk in te schatten op basis van de onuitgewerkte plannen voor TONE. De aanname dat er in het openingsjaar 20.000 bezoekers komen die gemiddeld € 12,50 aan entree betalen, vindt de commissie in ieder geval zeer optimistisch.

De mix van inkomsten vindt de commissie te eenzijdig. Feitelijk is STEIM voornamelijk afhankelijk van het Fonds Creatieve Industrie en van de beoogde meerjarige subsidie van het AFK. Het belangrijkste gedeelte van de opgevoerde eigen inkomsten wordt via opdrachten en educatie verdiend. De organisatie geeft aan dat deze projecten tegen kostprijs uitgevoerd worden. Dat vindt de commissie van weinig ondernemerschap getuigen. Hetzelfde geldt voor de vermarkting van de producten die STEIM ontwikkelt. De commissie denkt dat daar meer mogelijkheden liggen voor het genereren van inkomsten.

STEIM werkt met een Raad van Toezicht-model en volgt de Governance Code Cultuur. Na de oprichting van TONE zal STEIM bestaan uit twee stichtingen, met een gedeelde Raad van Toezicht en een gedeeld bestuur. De Raad van Toezicht wordt dan uitgebreid van drie naar vijf leden. Er is geen wezenlijke visie op vergroting van culturele diversiteit binnen de organisatie aanwezig. Wel werken er gedurende een deel van het jaar veel buitenlandse kunstenaars en onderzoekers bij STEIM.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als voldoende. STEIM opereert in een niche, die gericht is op een kleine groep makers en kenners van experimentele elektronische muziek en geluidskunst. Ook het presentatieprogramma is volgens de commissie vooral gericht op reeds bekend publiek dat zeer trouw is. Om zich te verhouden tot een groter kader, heeft de organisatie het op zich genomen om bruggen te slaan naar ander publiek, door meer samen te werken met podia, festivals en maatschappelijke organisaties. STEIM blijft echter primair een lab en niet voor ‘het publiek’. De organisatie heeft geen doelgroepen gesegmenteerd, maar lijkt de makers en kunstenaars goed te bereiken via social media en samenwerkingen met opleidingen. Nieuw te bereiken doelgroepen worden in de aanvraag niet beschreven. Er is geen publieksonderzoek gedaan en er is geen marketingplan.

STEIM heeft - kortom - wel visie op behoud van de bestaande doelgroep, maar niet op uitbreiding ervan, althans voor de labactiviteiten waarvoor subsidie bij het AFK wordt aangevraagd. Een visie op vergroting van het bereik van publiek met een niet-westerse achtergrond is niet beschreven in de aanvraag. De bestaande kunstenaarspopulatie die door STEIM wordt bediend is evengoed zeer internationaal.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding als goed. STEIM werkt veel samen met het kunstvakonderwijs, waaronder het Conservatorium van Amsterdam en de Rietveld Academie, met festivals en andere programmerende instellingen zoals het Muziekgebouw aan ’t IJ, Sonic Acts, FIBER, De Brakke Grond, Konrad Boehmer Foundation, Amsterdam Dance Event, Nowhere en LIMA voor onderzoek, experiment en de productie van nieuw werk. Verder verbindt de instelling zich aan maatschappelijke organisaties. Zo doet STEIM voor zorginstelling Cordaan onderzoek naar de mogelijkheden van elektronische muziekinstrumenten voor muziektherapie.

De commissie beoordeelt de spreiding als voldoende. De basis is in stadsdeel Centrum, maar er vinden ook workshops, lezingen en presentaties verspreid door de stad plaats.

Conclusie

De commissie vindt de functie van STEIM in de stad, hoewel tanende, nog steeds voldoende belangrijk. De zeggingskracht voor specialistisch publiek en opdrachtgevers is groot, maar het bereik van de activiteiten absoluut gezien klein. Door de aankomende periode van verhuizingen staat de organisatie voor de uitdaging om haar relevantie in de stad te behouden. Er is in de ogen van de commissie een aanzienlijk risico dat de aanwezigheid van STEIM in de stad de komende periode onder druk staat. Verder is de commissie van mening dat de inkomstenmix te eenzijdig leunt op subsidie en daardoor fragiel is. Versterking is noodzakelijk. De instelling heeft daarvoor goede mogelijkheden in de vorm van projecten bij opdrachtgevers en de vermarkting van door STEIM ontwikkelde producten. Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van stichting STEIM gedeeltelijk te honoreren en het subsidieniveau van de huidige Kunstenplanperiode te handhaven. Dat betekent een subsidie van € 63.930 per jaar ten behoeve van de basis, Infrastructuur & Werkplaats, waarvan de activiteiten in de aanvragende stichting dienen te zijn ondergebracht.